Isola Bella is het meest bekende van de drie eilanden.Men ziet er het Palazzo Borromeo met de fraaie tuin. Vroeger was het eiland een kale rots waarop enkele vissers woonden.
In 1630 werd het eiland door graaf Carlo III Borromeo gemetamorphoseerd en kreeg de naam van Carlo's vrouw Isabella. Deze naam werd later afgekort en nu staat het eiland bekend onder de naam Isola Bella.
De rots werd herschapen in weidevelden en bossen en de hellingen in terrasvormige tuinen. Het paleis werd een centrum van rust en verstrooiing. Carlo's zonen Vitaliano en Giberto hebben aan het einde van de 17e eeuw dit grandiose werk voltooid.
Het paleis, gebouwd in barokstijl, heeft aan de west- en noordzijde mooie fassades en op de begane grond een zuilengang. Tussen de begane grond en de eerste verdieping bevindt zich een tussenverdieping. De zolderramen zijn versierd met spitse gevels en de tussenschotten opgevuld met kleine pilaren. Gidsen, die verschillende talen spreken, laten de schitterende zalen zien die versierd zijn met beeldhouwwerk, antieke meubelen, luchters uit Murano en schilderijen van beroemde meesters. De muren langs de trap die naar de oorkondezaal loopt zijn bedekt met wapens van de Borromeo's en aanverwante families. In de oorkondezaal hangen vele gegraveerde oorkonden in vergulde houten lijsten. De zaal heeft luisterrijk pleisterwerk en vergulde houten versieringen; de schilderijen zijn uit de 17e eeuw en de stoelen met gobelinwerk zijn bijzonder mooi. Na de oorkondezaal komt men in de troonzaal, genoemd naar de troon, die Carlo IV Borromeo, Vicekoning van Napels, uit de vesting van Arona haalde en overbracht naar het paleis. De troon staat in deze zaal tussen kostbaar meubilair uit de 18e eeuw. In de aangrenzende koninginnezaal logeerden hoge gasten o.a. Carlo van Lorena, Elisabetta Cristina van Savoye, de keizer van Oostenrijk, Josephine de Beauharnais, Carlo Felice en Cristina. Rechts naast de oorkondezaal ligt de bankethal. De bouw van deze hal werd begonnen in 1630 en onderbroken in 1671 en 1951 waarna het vertrek overeenkomstig de oorspronkelijke plannen werd voltooid. De hal is in barokstijl gebouwd en heeft prachtig pleisterwerk, een grote koepel en een hoger gelegen balkon. Vervolgens komt men in de muziekzaal waar van 11 tot 14 april 1935 de Conferentie van Stresa werd gehouden om over de handhaving van de europese "status quo" te beraadslagen. In deze zaal staat een collectie oude muziekinstrumenten en aand de wanden hangen verschillende schilderijen.
Dan komt men in de kamer van Napolen, waar de keizer en Josephine in 1797 overnachtten. In 1805 is Josephine nog een keer teruggekomen op het paleis. Vanaf het balkon heeft men een schitterend uitzicht op de vallei van Ossola en het Simplongebergte; de Borromeobaai strekt zich uit tot aan de kust van Piemonte waar de toppen van het Ticinogebergte zich tegen de horizon aftekenen. Op de lombardische kust gaat het uitzicht van Laveno tot Maccagno.
Via een brede gang waar een kostbare florentijnse stenen kist uit de 18e eeuw staat, komt men in de bibliotheek. De kasten staan vol met dikke boekdelen uit de 16e, 17e en 18e eeuw; aan de muren hangen schilderijen. Verder ziet men twee kasten in Toscaanse stijl uit de 17e eeuw en een ivoren zadel uit de 16e eeuw.
Hierna komt men in de balzaal, een grote hal in empirestijl met tekeningen aan de wand uit de 18e eeuw en gedenkpenningen met beeltenissen van de voorouders der Borromeo's; de fraaie luchter is van boheems kristal.
De meest opvallende ruimte van het paleis is de kelderruimte, die grotvormig is gebouwd; de muren en de plafonds zijn van steen en ijzer en hebben mozaikversieringen. In de zes vertrekken, waaruit de kelder bestaat, staan verschillende standbeelden. Interessant zijn de verzameling voorwerpen en stenen uit de etruskische tijd, de verschillende scheepsmodellen en de paardedeken, die nog van kardinaal Federico Borromeo zijn.
Langs de spiraalvormige trap zonder leuning keert men terug naar de bankethal en de balzaal en bereikt via de spiegelgalerij de antichambre; aan de wanden hangen talrijke schilderijen.
Via de kapel komt men in de antichambre en vervolgens in de zaal met de wandtapijten; aan de wanden hangen zes schitterende met zijde en gouddraad bewerkte vlaamse tapijten waarop voorstellingen van merkwaardige dieren in een bos van exotische bloemen en bomen.
Na de zaal met de wandtapijten komt men in de tuin, die aangelegd is in Italiaanse stijl. Deze tuin bestaat uit tien terrassen waarop standbeelden staan (19e eeuw), beeldige hoekjes, fonteinen en torentjes maken de tuin tot een lusthof. Op het hoogste punt staat de eenhoorn, die in het wapen van de familie Borromeo is afgebeeld. Witte pauwen stappen statig tussen de bloeiende (meest exotische) bloemen en planten.